Gestelsche liederen
(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 108]
| |
Ariadne op Naxosaant.De vrouw die door een hèld verlaten wordt
Zal in een warmer schaduw voortbestaan:
Schijnbaar door hem in 't ongeluk gestort
Voelt zij haar donk're zinnen overslaan
Op zwoeler minnaars, minder dicht omgord,
Op weeke zwelgers, die haar ziel verstaan
Met wijn en mooipraten dat de avond kort
En stoorloos in de nacht doet overgaan.
En op haar eiland, waar haar hart nog bloedt,
Vinden de rijkste moog'lijkheden vorm:
Er kwam een vreemdeling, er woei een storm
Die hem haar toedroeg: morgen zal hij komen!
Zij voelt zich in zijn wijnrank opgenomen
En speelt met panters uit zijn panterstoet!
|
|