Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] XXX Geen magischer bezegeling dan 't ding Dat wederkeert na tal van avonturen: De schutters stonden nog voor and're vuren Dan 't gloeiend smeden van 'n sonnettenring! Zij werden zinnebeeld en hemeling, Moesten critiek en spotternij verduren, - Nu wordt hun roomblank volgehouden turen Weer gaandeweg tot een herinnering. Zij zijn te koop. De verf schilfert eraf. Met mes of nagel kan men hen verminken. Steeds doffer zal hun tafelzilver blinken. Maar wat men níet vernietigt is de weelde, Die hun bedreigd bestaan de dichter gaf, Die mijm'rend hun onsterf'lijkheid verbeeldde. Vorige Volgende