Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] XVIII Zoo ferm zouden de schutters zich niet voelen, Als geen van hen zijn liefste had omarmd: Nu zitten zij als vorsten op hun stoelen, Tot binnen in het ingewand verwarmd. Om goed te vechten moet men lusten koelen: Elk is een held, die bij het minst alarm Van brand of oproer heensnelt uit de Doelen En zich over een angst'ge stad erbarmt! Mars was belach'lijk soms, maar Venus toefde Toch graag bij hem, al was hij niet de eerste... Maar wie zóo slecht de strategie beheerschen Als deze zwelgers in wat burgervrouwen Zijn moeilijk als een krijgsgod te beschouwen, Die vrijde en rumoerde, maar niet snoefde. Vorige Volgende