Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] XVII Als ied're vorm 't gewoonterecht verloor, Werd zelfs een schutter tot een monsterwezen Erger dan Sint Antonius heeft bekoord En nog veel onverklaarbaarder dan deze. Een bleek ovaal, waar bulten op verrezen, Waarmee de mensch zegt dat hij ruikt en hoort, Wordt door twee glanzende afgronden doorboord, Een tranend spiegelschrift, kwalijk te lezen. Men las het, eeuwen lang; men vond de huid Een koele en wiegelende waterbaan, En niet een zak die rottenis omsluit. Men vond dit alles schoon, - maar ook alleen Wanneer de ziel zich opende voor éen Die op dit watervlak wou varen gaan. Vorige Volgende