Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] XVI Het zíjn de schutters, - en het mensch'lijk pogen Schikt zich in hun trouwhart'ge travestie. Zij zijn de onzen, en geen wezens die Door die ijlhoofd'ge pronkzucht zijn bevlogen. Gun Proteus zijn geglij: zíj blijven wie Zij waren, rij voor rij, met neus en oogen In stand en blik zorgvuldig afgewogen Tot deze schier plantaard'ge symmetrie. Daar komt een kind en stelt de vraag: ‘Waarom Hebben die dikke mannen haar rondom Het hoofd, in plaats van onder aan hun zolen?’ En deze vraag werpt alles overhoop Wat men vanouds geleerd heeft op de scholen Omtrent de schutters en hun wereldloop! Vorige Volgende