Het zichtbaar geheim(1915)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] Van staatzucht Wat ik dan wensch?... Enkel tegenover wie verdorden En verworden, Een Nieuwe Mensch. Niet een wereld die uit goede en kwade 't Weefsel voortzet van zijn voos bestand, Maar een kerngroep die door levende genade De Chaos bant. De uit-middelpuntge, de Afgrond, kan niet baren. Tenzij uit nieuwe kiem De twijgen, alle werelden rondom zich scharen, In mildbedwongen riem. [pagina 247] [p. 247] Spaar mij uw pogen, uw gaan, nu hier dan ginder, Uw schomling, lapwerk en plankwippend spel. Ik zoek alleen de ontemperbare binder, De onoverreedbre, oer-vruchtbre cel. Wat maakt het me of uw rekengeest zijn kleefsel Wanhopig spant, Of Staatzucht schreit: de flarden van mijn weefsel Gaan nu te schand, Als vast en sterk de keurbende, eens gekweekte, In tal en aanzien groeit, En de eindelijke Held, om wien ik smeekte, Mij tegenbloeit. Vorige Volgende