Het zichtbaar geheim(1915)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] Het graf van sjeich Farîz naar een ets van Ph. Zilcken Wat wordt het land gering Langs die doorwerkte steen: Gehakt, gevoegd, En door de tijd verweerd. Brok viel na brok, de bouw Liet los, werd, neergestort, Geroofd voor puin. Ontbloot van lichaam, steekt, Als botten naakt, Een ijzren bout omhoog - Drie bouten naast elkaar - Roestend in lucht en leegte. Nochtans steunt wat er bleef, Eén hoogre, éen laagre wand, [pagina 231] [p. 231] Hoe ook verkort, verbroken, De spitsboog van de poort. Zijn scherpe ontmoeting sluit - In lucht nu - samen: Breede gesneden platen Van kalksteen tusschen baksteen. Een donkre deur opent nog in 't gewelf. Erdoor, en buiten, voert door lage rest van muur, Van lucht in licht een ledig deurgat. Wat meer? Ligt vóór den doorgang uit de poort, linkszijds, De tombe waar 't gemuurt om rees?... Een burcht Ligt op de helling, tegen lucht gezien Naarboven door de doorgang. Rechts langs de laagste en afgebroken wand Verdwijnt, burnoes en tulband, juist een man. Roofvogels kringen om de bouw. Maar 't land - Hoe wordt elk land gering bij zulk een romp. O vluchtge weelden: bloemen, gras of beek, Wat zijt, naast de eeuwen-oude Bouwval, gij! - Vorige Volgende