Het zichtbaar geheim(1915)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] Aan het graf van Napoleon Voor K... W........ Het bronzen donker van de karyatiden Glanst dof terwijl ik sta in 't diep portaal Waar Hij, onder den Dom van de Invaliden, Trofee-omringd rust in zijn ronde zaal. Ik stijg omhoog: de palmen en de kronen Betreed ik - inlegwerk in witte vloer -, Buig me aan de balustrade en zie Hem tronen: Daar in die tombe houdt hij open koer. Gesleep van voeten en gegons van duizend Gesmoorde stemmen en elks bleek gezicht Omlaag gewend: als golf op zeestrand bruisend Zwelt en valt af de volte in 't schemerlicht. [pagina 147] [p. 147] ‘Mijn asch ruste eens aan de oevers van de Seine’ - Zei hij - ‘temidden van dat fransche volk Dat ik zoo minde’. En 't standbeeld van Turenne, Ginds aan die wand, maakt van elks hart zich tolk. Een krans daaraan gehangen draagt de woorden Die de oude veldheer sprak: ‘geen fransch soldaat Heeft rust zoolang in landen die ons hoorden, In de Elzas zelf, een vreemde in wapens staat!’ Een siddring vaart bij 't lezen door die menigt: ‘Waar is de Held die tot een eedlen strijd Nog eens wie weiflen om zich heen vereenigt En wie nu daadloos zijn tot zege leidt!... ‘Of leeft in elk een held van de legende? Een Jeanne d'Arc of een Napoleon? In hen vond voorge tijd zijn roemrijk ende - O of uit hen roemrijke tijd begon!’ - En aan hun hand de kindren gaan de vaders Naar buiten, met niet meer moedlóózen stap. Zij voeren, weten ze, aan hun hand de daders, De aanstaande, op roem beluste, jonglingschap. Vorige Volgende