Het zichtbaar geheim(1915)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] II Het rijk in de wereld [pagina 143] [p. 143] Gewijde ruimten [pagina 145] [p. 145] Nacht bij het Pantheon Zijn in uw welven, steenen gevaarte, de graven Van die twee: In een enge doodloopende laan tegenover elkander De tomben, ijzerig somber, en recht, van die beiden: Hem die spottend het hek sloot voor 't verleden, Hem die, levenslang kind, tuin van de toekomst ontsloot? Fonkelt Voltaire in dat donker? Of welt in dat duister, verborgen, Vol van tranengeklok en glimlach-geflonker, Rousseau? Hoor 't midnachtelijk uur uit een toren. Op 't wijde plaveisel Sterft van een paard de hoefklop en bellengerinkel nu uit. Slapen zal ik hierboven. Slapen? De eeuwen slapen Beneden, maar eeuwig waakt, boven de tijden, het Woord. Vorige Volgende