Het zichtbaar geheim(1915)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] De uitredding Zult gij niet altijd komen Als ik u minst verwacht? Beminde van mijn droomen, Zon in mijn nacht! Ik heb mij neergeworpen In slijk op 't lichtloos pad, Bloedge vampyren slorpen Zich aan mij zat. Mijn mond vol bittre vruchten, Mijn hart leeg als een hel, De lucht zwaar van de zuchten Die 'k niet meer tel. [pagina 84] [p. 84] Tot, zie, een schijn zich kondigt, Spokig geheester door Dat als een ziel die zondigt Zijn loof verloor. Een schijn, zie, door die naaktheid Snelt snel nabij me en slaat - O schaam-doende geraaktheid - Mij in 't gelaat. Waar red, waar berg ik 't aanschijn, Graaf me in den morsgen grond! Droeg ooit een mensch zijn aanzijn In 't licht, zóó wond? Maar als met handen neemt gij Mijn hand van voor mijn oog, Als met uw adem zeemt gij Mijn wangen droog. En als een kind geheven Op armen, zie ik nu Alleen uw oogen leven, Uw lippen, u! Vorige Volgende