Van het leven(1889)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Aan de Nagedachtenis van mijn VADER en aan mijn BROEDER DRAAG IK DIT OP. [pagina 5] [p. 5] I. [pagina 7] [p. 7] 1. Waarom 'k niet meer voor wie maar hooren wil Mijn tong laat klapp'ren als een molenrad, Buig als mijn pink, geef kopjes als mijn kat, Of u uit vriendschap de arme' uit de oksels til? - Waarom 'k niet meer verliefd ben, om een gril Bleek zie, zucht als een schoorsteen, kneepjes vat Met handpalm, voetje, oogknipje en weet ik wat Van fluistrend prate' of achter 'n tochtscherm stil Kussen op 't oor? - Waarom 'k zelfs niet meer kom Bij achtbare families en vergeet Dat daar bakvischjes zijn, die 'k heb verteld, Dat een zwart sjaaltje met een zilvren speld Hen beter dan een rood met gouden kleedt, En die nu trouw zwart-sjalig zijn? - Waarom? Vorige Volgende