wandelen wij luisterend verder, zoolang totdat wij meenen te verstaan.
Als men dan de woorden van een eeuw gehoord en haar daden gezien heeft, zal men daarmede tevreden kunnen zijn. Men zal ze kunnen opschrijven in een aaneenschakeling van: Toen kwam...en toen zei...en toen deed. Zoo schreven de meeste geschiedschrijvers; als chroniqueurs. Of men kan ze bij elkaar zetten in vakjes en ze afdeelen in soorten en dan aantconen dat ze alle naar vaste wetten elkaar zijn opgevolgd. Wie dit doet werkt mede aan de wetenschap der historische feiten.
Maar ook kan men, nadat men gehoord en gezien heeft, uit de dingen, die een eeuw deed, gaan begrijpen hoe die eeuw was. Men kan zeggen: die eeuw is een levend organisme, net als een mensch. Ik heb die eeuw aan het werk gezien, zooals ik een mensch nan het werk zie. Nu wil ik ook die eeuw begrijpen zooals ik een mensch begrijp. Dat begrijpen kan men niet doen met een potlood of naar een methode; dat doet men met het verstand en het gevoel, waarmee men alles begrijpt. En als men die eeuw dan begrepen heeft, kan men haar te midden van haar arbeid rechtop in een boek zetten - zooals een kunstenaar een mensch voor ons ncerzet, geschilderd, of in een roman. Wie dat doet is artist-historicus.
Ik heb getracht den tijd te begrijpen, waarover ik schrijven ga. Zóo te begrijpen als ik mijn broeder begrijp of mijn besten vriend. Zoo ik hem niet