Persephone en andere gedichten(1885)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Anangke. aan Willem Kloos. Toen zag ik aan een meer, het meer des doods, Een vrouw met vaal gelaat en geluw haar; Zij schepte 't water op, maar liet altoos De droppels vallen, alle na elkaar. En daar ik bij haar stond zoo vraagde ik haar; - Maar zij zag op noch om, bewegingloos: ‘Ik heb een vriend: is haast de druppel daar, Waar hij meê valt, of gunt ge 'm nog een poos?’ En wijl de druppels vielen, sprak zij zacht: ‘Ziet gij die golf, die zich hierheen beweegt? Straks zult gij zien wanneer zij naderkomt, Hoe al haar ruischen aan mijn voet verstomt; - Als dan mijn hand zich op en neer beweegt Valt ook zijn leven klankloos in den nacht....’ 6 Mei 1884. Vorige Volgende