Persephone en andere gedichten(1885)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] E. Tenebris. aan Jan Veth. Waar de steen is en de zode, Waar de bloesem bitter is, Bracht ik mijn bleeke doode Met groote droefenis. Doch dalen daar onder dien steen Paden naar 't huis des doods, Hoop er dan zoden om heen, Nachtschade en tijdeloos. En ontmoet ge in den mist op dat pad Een stille, bleeke vrouw, Die moede is, meen niet dat Mijn doode daar dolen zou. [pagina 38] [p. 38] In de wolken zag ik omhoog Haar beeld vergaan - In lichtloos kleed, met lichtloos oog, Boven de mist en onder de maan. Van hare lippen gleed Dooden- noch minnelied, Hare voeten bewogen niet In het doodenkleed.... Oudejaarsavond '83. Vorige Volgende