De nieuwe tuin(1898)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] VII. Mijn lief en mij, nu wij dit nieuwe jaar Ingaan, wil 't oogenblik te wonder lijken. Ons levens, lang te weêrszij walend, kijken, Nu eindlijk de een naar de aêr gewend, elkaar In de oogen. 't Kind van 't jaar geboren, noemden Wij Martha, als van die twee zusters een Van welke de andere onder lach en ween Voor Jezus knielde en 's Meesters lippen roemden Haar dus: Maria koos het beste deel. Maar Martha diende. Zooals deze vonden Wij 't minnen meerder toen wij dienen konden - En zien in 't oud verhaal zijn tegendeel. O wonder jaar, o Eeuw waarin de daden Van liefde warm en guld van leven zijn - Ons schreien eerst van teedre vreugdepijn Wordt bleek en lauw nu we in uw tijdsfeer traden. Vorige Volgende