De nieuwe tuin(1898)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] VII. Verregend is het laatst en bruin geblaart Dat takken hield die zwart staan onder 't druipen. De weg doet duinwaarts trage bochten kruipen. De leedge wei doorgrazen koe noch paard. De hoeve in 't voorjaar als uit groen geboren Ligt zichtbaar als een lang verlaten erf: Alleen de wandlaar die daar doelloos zwerf Kan dof gestamp door dichte staldeur hooren. Hij dwaalt er 't duin en d' open schelpweg in, Verzeld door 't krakend knerpen van zijn schreden - De duinspleet wijdt: daar dreunt hem van beneden De ontroerde strandgolf op d' omdroomden zin. Vorige Volgende