De nieuwe tuin(1898)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] V. Als na den regen uit gebroken wolken Het blauw nu dubbel frisch en reiner schijnt, En wit en waatrig 't licht de zoomen lijnt Van los zich wentlend vochte nevelkolken; Als de aard van warme en vochtge kleuren zwaar Een spiegling zendt uit de ingezogen lichten; Dan zoek ik hoopvol lokkende gezichten, Als was de lente ooit vóór den winter daar. Een herfst, straks winter, houdt het land bevangen. En met ons menschen is 't al eveneens. Beurtlings vol koude zijn we en vol geweens. Bedroefd is maar naar nieuwe vreugd ons langen. Maar 't zijn van hart en wolken is een wentlen. Straks zal de voorjaarskleur geduurzaam zijn. Eer wij het weten wordt tot blijdschap pijn. De harten leven. De seizoenen kentren. Vorige Volgende