De nieuwe tuin(1898)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] X. Ben ik dit zelf? o vriend, uw harenblond, Uw wangenrood, uw oogenblauw, de straal Daaruit die blinkt, de klinketaal De spleet uit van uw zingensgragen mond, Uw ledenvorming, uw gebarenrond, Uw kleederval, zij vormen altemaal U die ik zocht, u die in taal en schaal Van zang ik zei en zocht en zoo dan vond. Zichtbare Zelf, wat leeft gij nu zoo schoon. Wat was het dwaas en ijdel innerlijk Te zoeken wie zoo schoon zich stelt ten toon. Want vol van u zijn is zijn oogen rijk Hebben van u, totdat uw hart bewoon' Beeld van uw Zelf en 't Al dat daaruit blijk'. Vorige Volgende