De nieuwe tuin(1898)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] V. Hier in een groenen kuil lig ik geborgen Voor wind en stemmen die mij zeer bezeeren, - Hier schijnt de zon, de leeuwrik zingt, er scheeren Zwaluwen langs de duinlijn, en de morgen Verloopt in vreugd. Mij had de stad vol zorgen Zoo beangst gemaakt, dat ik weer vreugd moest leeren Als een kind loopen, en mij vreê vermeeren In 't hart als een meer droppels dat het worgen Van hitte droog wrong. O leeg hart, verflauwde, Word vol nog eenmaal, doe mij eens nog leven. Om me uit droog mos spruit groenheid; zoele winden Komen zelfs uit het noorden, al hun koude Stookt de zon warm: doe zoo mijn lijf warm beven, Mijn mond het bloesemende woord hervinden. Vorige Volgende