De legende van de ruimte(1926)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] ‘Ik heb u lief’ Ik wachtte u iedere avond En telkens kwaamt ge, een nieuwe gast. De bloemen die in de tuinen bloeiden Zijn alle geplukt. Nu zit ik opnieuw in de schemer En denk: dit is de laatste maal. Nu zal zij komen en ik niet vragen Wie na haar komt. Ik heb van al mijn woorden Het eindlijk woord voor nu bewaard. Want wat zal ik zeggen na dit ééne: Ik heb u lief. Ik zei het vroeg in de morgen In de tijd toen enkel morgen bestond, Ik zei het in mijn middagjaren, Ik zeg het nu. Door de dag van mijn heele leven Is dit ééne woord als een zang gegaan. Nu is het avond: alleen gelaten Zing ik het nog. Dat ge mij dit liet spreken: Ik heb u lief, ik heb u lief, [pagina 61] [p. 61] Is beter dan al de groote gaven Die ge me schonkt. Tot al uw duizend gedaanten Heb ik het argeloos gezegd. Nu zeg ik het wetend tot uw laatste, Kort vóór de nacht. Als ik uw naam mocht noemen, Dan wist ge waarom ik nu weet. Ge weet het en ik hoef niet spreken: ‘Ik heb u lief.’ Vorige Volgende