De kristaltwijg(1903)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] XII Ik zag den dag, de stad; en de oude tijden Geweken voor een nieuwen, schooner tijd; Ik zie dat gij voor dien geboren zijt En dat u andre, scheidende, doen lijden. Zoo sta, laat gaan wat gaat, blijf 't nieuwe beiden. De landen oopnen, wijken, wijd en zijd, Een aarde als nooit - heerlijk - lag uitgebreid Zal nieuwen oogst voor de eeuwigheid bereiden. Wij sterven snel: een menschheid draagt ons mee, Draagt heugnis van ons meê naar verste dagen - Een menschheid sterft met al haar vreugde en wee. Dan zal een roep van haar opjuichen, klagen, Door andre sfeer, langs ongemeten zee - Dan wordt die stem door de eeuwigheid gedragen. Vorige Volgende