De kristaltwijg(1903)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] V Ik roep de dagen die wij bei beminden Terug, toen we op het grasperk voor het huis Het balspel pleegden, de rustieke kluis Aan 't water zochten waar de roode winden Hangen van 't houtwerk. Wie zich daar bevrindden Met boek en droom gedenken 't frisch gebruis Van 't beekje en - door het open venster thuis - Het zoet gegeur van bloesemende linden. Ik zeg dit niet opdat ge om het verloorne Zult schreien, maar opdat uw hart, weer week, Iets schoons moog' vinden in de erinring die Misschien u liever blijkt dan 't eens verkoorne. Ik zie - uw oog verschiet, uw wang, zoo bleek, Trilt bang: o neem den droom dien ik u bie. Vorige Volgende