De kristaltwijg(1903)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] V De vijand spint zijn zilvren web Hij slaapt noch sluimert niet En scherpt, dat hij mij spietsen moog, Zijn diamanten neb. Maar kleinen vogels vleugels spant De oneindge wind en scheurt Die mazen door en zuigt me omhoog Naar waar mijn hemel brandt. Daar stijg en draai 'k en wentel me om En baad in 't lichte lauw, En ben de onbindbre vogel weer En zing mijn haters stom. Vorige Volgende