De kristaltwijg(1903)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Het Weiland De dagen lengen rustloos, en nu de uur Pan's uur gelijk wordt, als de boom niet ruischt, De beek niet schalt, gediert in holen huist, En al wat leeft één sluimrende Natuur Voelt in zich leven, heb ik gindsch begruisd Duinpad verlaten en op 't bloemmos tuur Ik liggend uit mijn schaduw langs de schuur Waar duiven nestlen, over 't panbekruisd Dak van de boerderij en 't hoog geboomt, De wei in waar gehooid wordt: hier en daar Een man, rood- of blauw-baai-gebroekt, die wet Of zwaait de zeis, paarden met steevgen tred Stappen voor den beladen wagen: klaar Straalt hoog de zon: de lucht is geurdoorstroomd. Vorige Volgende