Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] VII Ik heb, daar de oorlog woelt, met ongeveinsd Geluk, van dag tot dag, dit boek geschreven: Sonnetten, door niets anders me ingegeven Dan door de vrede die zich in mij peinst. Stof van gedachten zacht tot woord gekleinsd, Tot maatvol vers dat zonder tegenstreven De wet volgt, die gestreng en mild, ons even Rijk maakt aan vinding als hij binding cijnst. Won ik mijn vrede uit strijd? Laat mij dit zwijgen. Wat is vrede anders dan de zee na storm. Maakt het wat uit hoe diep nog wrakken dreigen, Of ginder 't strand veranderd is van vorm? Mijn zee ligt stil. Ik heb alleen zijn hijgen Gehoord in nachten die geen stem verkrijgen. Vorige Volgende