Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] VI Toch is uw spel mij liever dan de daden Van volken die gelooven dat zij strijden. Wij leven lang niet in die bonte tijden Toen voor hun stam en land de besten baden. Zij die in de open dag van heden traden Gevoelden dat zij hart en denken wijdden Niet aan hun volk, van ander volk gescheiden, Verdeeld in doelen waar ze elkaar door schaden, Maar aan de heele wereld. Mijn gedachten Zijn zoo geworden dat ik al mijn hoop Gesteld heb op het ongestoord verwachten Van de oogenblik dat allen in één doop Van hartlijke gemeenschap niets betrachten Dan willige dienst, die elk geschil ontknoop. Vorige Volgende