Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] IV De wereld die me als kind omving, dat Boek Waardoor de Aartsvaders togen, de Profeten, Waar Jezus leerde naast een bron gezeten Of bij belastinggaarders op bezoek, - Waar Jezus stierf - en vreesde alleen de vloek Van godverlatenheid - de heemlen reten Uiteen, de bergen en de graven spleten, In de oude tempel scheurde 't hangend doek, - Dat Boek, die Wereld, is het beeld gebleven Dat mij beheerschte: ik ken geen andere aard Dan waar profeten gaan, geen ander leven Dan waar de wijze aan bron of in kantoor De toekomst draagt voor 't onverwend gehoor, Geen tijd dan stormtijd die geen tempels spaart. Vorige Volgende