Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] VI Er was een dag toen ik langs de ijzren lijnen Die stad aan stad verbinden en die ik Van hier niet zie maar weet, geen oogenblik De rookpluim waarnam kronklend boven treinen. Niet anders dan dit lichaamlooze seinen Van daar naar hier, maar waar met stille schrik Mijn hart in deelnam. Doelloos iedre Maar doelloos niet de nieuwe en vreemde pijnen, Half van verscheuring, half van eening, waar Een nieuw geloof zich door betuigde, een strijd Van werkers in eenzelfde taak verbonden, Met machten die verstard, met dwaas beleid, Zelfs om te heerschen niet de weg meer vonden En na 't gevaar in wraak een nieuw gevaar. Vorige Volgende