Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] V Toch was die huiszorg uwe, en mijne, keus. Wanneer wij, jong aan stad en volte ontkomen, Hier leefden, was 't niet om in doelloos droomen Te sterven, maar om even trouw als preutsch Een werklijkheid naar de ingeschapen leus Te gronden: 't eigen huis te doen omstroomen Door heel een wereld: vrij, toch opgenomen In iedre bond, goed burger en goed geus. Daartoe was meer dan gril of luim die vlindert Ons de arbeid lief die daaglijks bindt en bouwt. Die 't eens gewordne uiteen te vallen hindert En iedre leegte een nieuwe kiem betrouwt. En ook het kleinste dat wij donker wrochten Scheen huisraad in het droomrijk dat wij zochten. Vorige Volgende