Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Het duinpad [pagina 77] [p. 77] Het duinpad I. Om het huis I Nu ik van verre en van nabij verzamel Zooveel gedachten als zich graag vereenen, Voegen ze in willige schaar om u zich henen, Oord waar mijn tweede jeugd met nieuw gestamel Zich verzen vormde, een aanhef stug en schamel. Doch dan, licht van geluk of zwaar van weenen, Volgden er vele: zoo een glans-beschenen Donkere of blonde heerde haren hamel. Hen allen zaagt gij, Noordwijk, en uw luchten, Uw velden, hoeven, duinen, en de golven Die langs uw strand gaan, de eigene getijden Belevend, zagen ook de mijne vluchten. Ook ik lag soms in vloed of sneeuw bedolven, Ook ik droeg bloei, oogstte of moest stil verbeiden. Vorige Volgende