Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] XI Wie zal het ooit mij nemen Dit dubble heil van lust en pijn Dat alle tonen zweemen Naar één toon en die ééne mijn. Lijf dat aanstonds zult sterven En één met de elementen zijn, Overal mee zal zwerven Met u, die toon als een refrein. Geest die niet kúnt ontbinden Maar almaar leeft in andre schijn, Mèt u alle beminden Eeuwig bijeen, oneindig mijn. Vorige Volgende