Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] X Ziehier mijn hart: het beefde Aldoor als nu, van dat ik werd En in mijn moeder leefde Tot nu daar 'k uitzie in de vert. En uit dit ééne beven Is alles wat ik deed, ontstaan, Al wat ik heb geschreven, Al 't menschlijke door mij begaan. Ziehier mijn hart: ik luister In stilte van zijn seinenzaal Naar, nacht en dag, 't gefluister Van iedre toon in iedre taal. Vorige Volgende