Goden en grenzen(1920)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] IV Gij moogt mij niet beminnen Dan zooals ik mij schonk: Mijn schijnsel voor uw zinnen, Mijn troosting als uw dronk. Uw lichaam, uw gedachten Zijn mijne, ik schiep ze en blijf Van de eindlooze geslachten Onsterflijk ziel en lijf. Ik schiep ze en 't heir van zonnen Dat wentlend wielt en kreist Is de eeuwig onbegonnen Wereld, die Mij bewijst. Vorige Volgende