Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] De belegerde stad Omsluit in stille liniën De stad: maak moordend werk: Met lange ellips en fluiting Van bom, kartets, granaat, Die boven 't marktplein berst. Zij kruipen in holen en lachen bleek Als 't schot boven 't hoofd hun de grond doorwoelt. * Daar komen ze op snelle paarden bij nacht. Staat vast in uw schans: schiet raak! Zij renden terug: als de morgen grauwt Kreunt de aanstonds doode in den dauw. [pagina 90] [p. 90] * Zij groeven een stad onder hun stad, Waarschuwen elkaar als de bom komt. In donkere gangen ontmoeten elkaar Wie doelloos drentlen tot de bom komt. Zij graven hun gangen naar 't veld, Ontmoeten den vijand die graaft - Tot een lijk en nog een dien weg spert. * Hoe het voedsel duf smaakt onder 't puin. Hoe verveelt de gevangenislucht. 't Vaal licht, de langzame tijd. o Een dwaasheid begaan, zij 't de dood. Heet weegt elk daadlooze uur. Een uitval deên er eer 't daagt. Heil wie er viel! * Vaal is de grap die niet troost. Honger vreet wreed. Jaag vee: val door het lood. [pagina 91] [p. 91] * Zit en suf: slecht voer maakt voos. Wag'lend gaan dat ontspant, beschaamt. Licht- en lucht-loos, bleekgeel, Schuilt noô wien de bom dreigt. * In strenger liniën Omsluit: maak moordend werk! Storm, vuur, tref wie zich toont! De doodenstad neem'! Vorige Volgende