Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Mijn droomen Mijn droomen zijn wel neergestreken In 't blonde duin en kwamen niet van ver, Maar duin en helm en bloem en golvebreken Zijn niet gestadiger In hen dan of ik woonde in rotsige oorden Of op een bark dreef door een oosterzee: Mijn pool is daar waar mij gestalten gloorden Wier glans vergleê; Wier glans vergleê dien ik met blikken speurde, Als 't oor den zang daar leeuwrik zwond in 't licht: - Kogelgelijk stort wie zoo steil zich beurde: 't Sterlend gezicht [pagina 88] [p. 88] Vat wie daar daalt, zangvol; - zal zoo mijn blinken Nadrend onthullen vorm die steil me ontsteeg? Duin, helm, bloem, golf mogen dan zacht omzinken Hun wien ik neeg'. Vorige Volgende