Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Aan den schrijver van ‘Een eeuw van onrecht’ Gelukge die aan d'ingang van een eeuw Voor groote daden staat en klaar en boud Uw taak - de taak van heel uw volk - ontvouwt, Vol van de grootheid waar ik steeds om schreeuw. Een volk trok uit, schiep de woestijn tot tuin: De vreemd groef goud uit schaarsbeploegde kloof; Nu zijn voor recht, voor reê, goudgeergen doof... Stel rij aan rij 't scherp schot op rotsge kruin! Sterv' de adel van 't Caucasisch ras: hun dood - Om 't bloem-doorgroeide puin speel 't Bantu-kind, Vragend wat bloeit zoo rood, wat klaagt die wind? - Blijk' helden-daad die 't lievend leven sloot. [pagina 74] [p. 74] Hun vrijheid leefde en sterv' met hen. Heil, heil! Vrijheid geen woord maar volk, dat waagde - èn won? - O, won! Gij weet: zuid-afrikaansche zon Schijnt schoonst hadt ge ééns voor haar uw leven veil! Vorige Volgende