Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] De stam van 't volk De stam van 't volk doet nu zijn loten beven Omdat een twijg herplant in vreemde streek Gewond beweegt: geheimnisvol geleek Eén leven nog door stam en twijg te streven. Verwantschap trilt in 't bloed en luide spreek' Ze in eendre taal en dring' de hand tot geven; Want krachtloos zijn we en ons is niets gebleven Van hulp die steunde en macht die niemand week. De stam van 't volk doet nu zijn blaadren ruischen En vreugd voor 't minst is 't ritslen all' te zaam. Te lang in stilt hing elk voor zich alleen. Eén bloed is 't al, hier kronklend, daar aan 't bruisen, Eén taal is de onze en de onze eenzelfde naam - Eén is ons voelen, zij 't ook in geween. Vorige Volgende