Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Lichte nachten [pagina 19] [p. 19] De feestzaal Prinses die staande in uw bestraalde zalen De stilte en 't licht op mij van blikken vestte, Is 't waar dat u als mij dit Eene restte Dat glans-ontref baar wij door glansen dwalen? De droom is in me en spiegelt de eigen wereld Als wijn die gloeden-mat en zwaar bezonken, De beker is ompereld, Maar de' eigen glans blijft vreemde een onverschonken. Duik 't lachen neer: mijn droom weerspiegle u 't weten: Wij beiden zijn waar alle Vreemden wonen Die in zich 't leven onder eigen kronen Beheerschen, kronen-goud rondom vergeten. Vorige Volgende