Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] I Onder de buiging van den duinweg schuilen De landen in den vroegen voorjaarsdamp, Zij liggen in de laagte en langs hun druilen Heldert de zilvring die de onzichtbre Lamp Doet filtren rond en boven onze hoofden; Er is geen grensbre licht- en nevelkamp, Maar mengling van twee vloeistoffen die ruilen Hun eigenschappen aan elkaar: geen schamp Van licht, geen duisters in de diepre kuilen; 't Is of van hemelboom lichtnevels loofden. Zoo wonen we onder hen, en onze huizen En onze harten staan in stille huid, Wel recht, want ook in ons geen stralen kruisen, - De boom is mild voor wie hunne oogen doofden - Geen nevels ook, want wij zijn vreê-vervuld; En stilte is meer dan gloed die luid deed ruischen, Dan gloed van liefde en damp van zonde en schuld. Vorige Volgende