Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] De heelal-spiegel [pagina 9] [p. 9] Voorafspraak Zie in 't gefoelied glas: uw eigen wezen Zult ge er in zien, maar zoo niet als gij meent. Een nevelboom is 't? Die in loovers weent; - Waant vage lijn ge als hut en duin te lezen. Dan zilvren zon die schuine stralen leent. Als vrouw voor venster guld vizioen gerezen. En 't landschap daagt: een bloementuin geprezen, Om 't klein gezin dat zich daar 't avondt eent. Nu stijgt ge op 't duin: van Holland veld en dorpen; Maar stad en zee omcirklen d'horizon. Een straling dan komt land en vormen slorpen: Boven ons troont éen diamantne zon: - 't Heelal ontlaaid leit wijd opengeworpen: Schouw scherp, of nu uzelf ge ook spieglen kon. Vorige Volgende