M.J. van 't Haaff aan A. Verwey 8.11.88
Anvers. 8 November '88.
Waarde Albert!
Van harte geluk gewenscht met je engagement. Ofschoon ik wel reeds het eigenlijke van de zaak wist, zoo had ik toch zoo spoedig nog niet bericht denken te ontvangen van de publiek wording. Toen ik je briefje begon, begreep ik al dat er iets bijzonders in zou staan, daar je anders niet met een excuse begonnen zou zijn, daar je wel weet, dat wij niet zoo druk correspondeeren. Je had je tijd ook wel noodige voor de enkele particuliere brieven die je dagelijks te schrijven had, daar ik bij ondervinding weet, dat die niet zoo kort waren als die ik van jou ontvang.
Dus je kunt daaromtrent met een gerust hart je vrije tijd aan haar besteden, die (ofschoon voor mij onbekend) je wel zoo goed zult willen zijn tevens mijne gelukwenschen over te brengen.
Spoedig hoop ik je mondeling nogmaals te kunnen feliciteeren, daar ik in 't laatst van deze maand of in 't begin van de volgende in Amsterdam denk te komen.
Tot ziens, gegroet van
tàt
Maus