Het brandende braambosch(1899)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] X Worde ik nog eens de held die 'k niet mocht zijn. Nog altijd woedt in mij dat volk van tochten. Lust, heb- en heersch-zucht, ijdelheid bevochten Aldoor dien koning met zijn klaar aanschijn. Maar die tot eigen godgelijkheid zijn Zege deed dienen, klaagt niet luide, mochten Zijn handen staeg kórte onderwerping wrochten En staeg herworden troebler vreugd en pijn. Worde ik nog eens de held die 'k niet mocht zijn. Zeer zacht, zeer sterk en die 't onstuime razen Wel bindt, niet doodt, maar dienen doet altoos. Geen koning schoon tot 's needrigen verbazen. Maar mensch met menschen voor zijn korte poos. In aller leven ondergaande 't mijn. Vorige Volgende