Het brandende braambosch(1899)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] IV De dag zag blank toen ik in mijn gedachten Inging en zag waarvoor ik was geboren: Mijn jeugd en 't leven waren ál verloren Waarin ik schreide en zong dagen en nachten. Doodstil was 't, en te droomenloos doorwachtten Mijn oogen de uur alsof ik op wou hooren Naar 't groeiensmurmlen van het nieuwe koren Dat als een gulden oogst mijn geest zou drachten. Toen zag ik 't veld: toen zag ik zaadbre spruiten Herkenbaar voor wie 't voedend goud ooit minde. Ik wist wel dat een volk zijn dank zou uiten. Ga nu, mijn knaap. Zeg dat die zon-verblinde Die op één berg zijn bloem in zon zag sluiten Akkerde en zaaide in 't dal waar elk hem vinde. Vorige Volgende