Het brandende braambosch(1899)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Brabantsch Buiten. De luit slaand staat Apol de omkranste zanger En staart van 't voetstuk hooger dan 't gazon, Hooger dan donkre dennen waar de Omvanger Van 't Al zijn stralen door het wolkrag spon; - En huid-omhangne Jachtgod houdt den vogel Hoog in de nis van 't landlijk Maintenon- Paleisje blank. Geen jachtstoet schiet den togel Voor 't zuilen-tuinhuis waar 'k mij zoo bezon. Ik dichter zit en mijmer hoe een blijde Schoonheid van nu in de oude schoonheid woont: Een jong paar menschen die de niet benijde Wereld ontvloden ze hier schooner toont: Wanden en kunstwerk waar van meengen tijde In éenen tijd zich 't schoon bestaan herschoont. Vorige Volgende