Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Het Spiegelbeeld Ik wendde me om als om mijzelf te zien. De spiegel kaatste me in een ander glas: Ik zag het stil en wist dat ik die was En op mijn lippen beeft een vaag ‘misschien’.. Ik zag mijzelf: ik mag aan andre liên Niet toonen wat ik weet: ik treed een pas Terzijde en wend mij dan een oogwenk ras Terug. Wee mij! wat baat het nu te vliên. Want opgericht als aanstonds sta ik daar. De spiegel houdt op donkren grond mijn beeld. Kome wie komt: het staat daar angstig-klaar. Is dit uw glas, dat mij mijzelf ontsteelt, En gij onthult mij nooit dit groot gevaar, Duldt dat ik, kind, heb met uw gaaf gespeeld? Vorige Volgende