Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] Noach's Duif Ik rustte in 't holle van een golf, ik plooide Mijn vleugels en ik deinde: ik wist niet meer Bewoog ik mee omhoog of mee omneer En of mij links of rechts mijn schomling gooide. Er was gedroppel dat zich op mij strooide, Er was een hemel en een hemelsch weer, En ik genoot en leefde in iedre veer, Verheugd omdat zoo schoon heelal mij kooide. Toch wiekte ik traag en wendde en naar mijn ark Richtte ik den koers: van boom op hoogen heuvel Plukte ik een twijg en gaf me aan 't venster in. En menschen, beesten, met vervreugden zin, Haastten weer uit met mij naar 't vorig euvel: Het godverlaten, schendig aardepark. Vorige Volgende