Het blank heelal

[p. 167]

De Richting

Ik zoek altijd vereend te zijn met u.
Zooals een duiker, de armen boven 't hoofd,
Die met die armen dan het water klooft
Dat eigen zwaarte 'm naar den bodem stuw', -

Zooals een vogel die zijn oogen schuw
Gevest houdt op de neevlen, blind gelooft
Dat hem dat duister niet het licht ontrooft
Dat hij zal zien als 't na de stormgrens luw', -

Zooals die duiker in zijn paarlen-droom,
Zooals die vogel in zijn zon-visioen,
Splijt ik en snel wijkende scheemring door,

Wetend dat ik ginds vind uw oogengloor,
Uw ledenpronk en van uw mond den zoen
Op mijnen mond als 'k in uw armen koom'.