Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] De Spiegel Ik heb mijn spiegel stil omhoog gehouden En wie gij zaagt was waarlijk wel uzelf. Zie maar uw oogen die mijn glas mistrouwden! Ik die uit licht strenge gestalten delf Alleen door 't heffen van mijn blanken spegel. Kon dat niet doen als niet uw wezenswelf Zich indrukte in mijn schijn gelijk een zegel. Gij zijt daar wel, maar vindt u toch niet gansch? Gij speurt vergeefs naar wat geheimen regel Mijn glas u kaatste en uitwischte in zijn glans, Zoodat ge er zijt en niet zijt, blijde en booze Al naar ge 't merkt? Luister, ik zeg het thans: Het toont u 't wezen, wischte 't wezen-looze. Vorige Volgende