Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] X Uw wetten zijn die koude en wijze woorden Waarnaar gij wenscht dat alles leeft. Ik weiger. lk heb in mij mijn eenge en eeuwge wet. En als een plant groeit, stengel, bladers, bloem En sterken wortel - onbesnoeid door u - Zoo groei ik ook. Ik weet dat eeuwen lang Een volk zoo was, en weer een ander volk, En weer, en weer een, en ik weet dat gij Mijn schoone menschdom eindlijk zoo besneedt En snoeide dat het, stijf en armlijk, schijnt Te groeien naar uw schaar, niet naar zijn ziel, [pagina 27] [p. 27] Máár 't is een leugen. De eendre schoone groei Is onbedwingbaar; zegevierend groent Aldoor versch spruitsel uit mijn rijken boom. Doch gij zult sterven. Als uw laatste woord Verklonken is - de boomgaard zucht en geurt, De zoete vruchten hangen zwaar en veel - Dan zal ik leven, en mijn aandrift zal Drijven door alle twijgen: 't menschvolk zal Meer dan een boomgaard zijn, een woud, een aard, Een wereld van mijn wording en ik zal Hun hemel hebben voor mijzelf alleen. Vorige Volgende