Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] VIII Ik dorst mijzelf zijn. Ik heb alte lang Geboeid om gunst bij die mij nooit verstond. Zij wou mij week en wreed als menschen zijn Die altijd plooien, altijd voor zichzelf. ‘Hebt lief elkander’ heette 't, maar alleen Opdat elk d' ander liefde en voordeel bracht En geen van d' ander haat beliep en scha. Breng mij uw haat, uw schade. Ik ben een zoon Van ouders die gij nooit hebt liefgehad: Van Nacht die voortbrengt en haar kroost niet kent, Van Gloed die aanblaast en niet weet waarheen. [pagina 23] [p. 23] Ik werd in donker en ik leef in licht. Ik voel uw doel niet maar ik volg uw dool. Uw kronkels zijn van brein en ingewand Het doembaar teeken en gij dient die twee. Ik haat ze. Ik haat u. En mijzelf voor 't laatst Duik ik in Nacht en Gloed naar 't Eeuwige Een. Vorige Volgende